In deze klinische update willen wij graag een aantal zaken onder de aandacht brengen met betrekking tot het aanpassen van zachte contactlenzen. Regelmatig krijgen wij de vraag welke BCR het beste gekozen kan worden of wanneer een ‘passing’ van een van onze ACUVUE® lenzen nu goed is. Deze klinische update informeert u over recente inzichten vanuit de wetenschap over het selecteren / bepalen van de juiste BCR van zachte contactlenzen.
 
Bij het aanmeten van zachte contactlenzen wordt in de meeste gevallen de gemeten cornea kromming (gemiddelde K-waarde of vlakste K-waarde) via een eenvoudige rekensom vertaald naar een gewenste BCR van de op te zetten contactlens. Deze aanpasmethodiek wordt feitelijk al vanaf het bestaan van de eerste zachte contactlenzen toegepast, en komt waarschijnlijk voort uit de systematiek die toen bekend was voor het aanmeten van vormstabiele lenzen. Deze aanpasmethodiek moet ervoor zorgen dat de pasvorm van de lens passend is voor het oog waarop de lens geplaatst wordt. In de dagelijkse praktijk zijn er vele varianten op deze aanpasregels ontstaan, bijvoorbeeld afhankelijk van het soort materiaal dat toegepast gaat worden. De realiteit leert ons echter dat niet alle typen zachte contactlenzen beschikbaar zijn in diverse radii, wat de vraag doet rijzen of het nodig is een BCR te selecteren op basis van de gevonden K-waarden.
 
De vraag stellen is hem bijna beantwoorden. Als we kijken naar de verschillende redenen waarom we een BCR willen baseren op de K-waarden zijn de (meest gegeven) antwoorden in de praktijk vaak als volgt:
 
  1. We hebben het zo geleerd
  2. Om een goede beweging te krijgen
  3. Om een goede traanuitwisseling te krijgen
  4. Om goed comfort te geven
 

K-waarden & BCR selectie

Des te meer wij weten over de corneavorm, des te beter wij in staat zouden moeten zijn de vorm van de contactlens te bepalen om zo een succesvolle aanpassing te kunnen doen. Het klinkt logisch, maar het is slechts een theorie. In 1998 concludeerde Chan et al. dat we rekening zouden moeten houden met de excentriciteit van de cornea1. In een publicatie uit 2002 stelt Douthwaite dat feitelijk de enige parameter die er toe doet de HVID (Horizontal Visible Iris Diameter) is, omdat deze in belangrijke mate de sagittale hoogte van zowel de lens als het voorsegment bepaalt2. Nog recenter, in een publicatie van de hand van Graeme Young (2010), wordt geconcludeerd dat videotopografie weliswaar meer mogelijkheden biedt dan (centrale) keratometrie, maar dat desondanks empirische aanpassing de enige optie is om een juiste passing te verkrijgen3. 

 
Kortom, er zijn veel verschillende meningen over welke dimensies van het voorsegment een goed uitgangspunt vormen voor het bepalen welke lensvorm we nodig hebben om een succesvolle (comfortabele) aanpassing te doen. De vraag die zich ook voordoet is in hoeverre de pasvorm van de lens (lees BCR) invloed heeft op het comfort dat de drager ervaart.
 
 

Comfort & BCR selectie

Het comfort dat de klant ervaart is feitelijk het resultaat van alle factoren bij elkaar, waarbij er wel een directe relatie is aangetoond tussen de frictiecoëfficiënt van de lens en het comfort4. Welk aandeel de BCR keuze in deze comfortbeleving heeft is op dit moment onduidelijk. Toch zijn er in de loop der jaren twee studies verschenen die specifiek hebben gekeken naar de relatie tussen comfort en de gekozen BCR. Beide onderzoeken hebben gekeken naar de comfort score bij het toepassen van verschillende BCR’s van een en hetzelfde type lens.  Uit de onderzoeken van zowel Dumbleton et al. (2002)5. en Gonzales-Cavada (2009)6. blijkt dat de steilste BCR van de twee onderzochte lenzen op alle cornea’s het beste comfort geeft. Bij de vlakkere cornea krommingen geven beide onderzochte BCR’s een goed comfort, terwijl bij de steilere cornea krommingen alleen de steile BCR een goed comfort geeft.
 
Het aanpasadvies voor ACUVUE® lenzen is dan ook om te beginnen met de steile radius. Indien u op basis van uw beoordeling een aanpassing van de BCR (dus een vlakkere) nodig acht, bieden wij u die mogelijkheid bij 1-DAY ACUVUE® MOIST; 1-DAY ACUVUE® TruEye® en ACUVUE OASYS®.
 
 

Referenties & link naar de gebruikte artikelen

1. 

CHAN JS, MANDELL RB, JOHNSON L, REED C, FUSARO R. Contact Lens Base 

Curve Prediction from Videokeratography. Optician. 1998 Jun 1;75(6):445.

 

Volledig artikel

 

2. 

Douthwaite WA. Initial selection of soft contact lenses based on corneal

characteristics. CLAO J. 2002 Oct;28(4):202–5.

 

Bekijk website

 

3. 

Young G, Schnider C, Hunt C, Efron S. Corneal topography and soft contact lens

fit. Optom Vis Sci. 2010 May;87(5):358–66. 

 

Volledig artikel

 

4. 

 

JONES L, Brennan NA, González-Méijome J, Lally J, MALDONADO-CODINA C,

Schmidt TA, et al. The TFOS International Workshop on Contact Lens Discomfort:

Report of the Contact Lens Materials, Design, and Care Subcommittee. Invest

Ophthalmol Vis Sci. 2013 Oct 1;54(11):TFOS37–34. 

 

Volledig artikel

 

5. 

 

Dumbleton KA, Chalmers RL, McNally J, BAYER S, Fonn D. Effect of lens base

curve on subjective comfort and assessment of fit with silicone hydrogel continuous

wear contact lenses. Optician. 2002 Oct;79(10):633–7. 

 

Volledig artikel

 

6. 

González-Cavada J, Corral O, Niño A, Estrella MA, Fuentes JA, Madrid-Costa D. Base

Curve Influence on the Fitting and Comfort of the Senofilcon A Contact Lens. J Optom.

Elsevier; 2009 Apr 1;2(2):90–3. 

Volledig artikel